Amal draait een kleine revolutie af

Na een onderbreking van twee jaar was Amal opnieuw in ons land voor een bezoek aan zijn pleegmoeder in Vrasene en zijn vrienden overal ten lande. Op 13 mei kwam hij ook langs in Horebeke waar hij verslag uitbracht over zijn lopende projecten en toekomstplannen. De kerngroep van het Geuzenfeest kreeg op die manier een goed beeld van de besteding van onze financiële steun.

Pandemie

De coronacrisis heeft ook in India diepe sporen nagelaten. De regering was niet voorbereid op een crisis van deze omvang en kondigde een algemene lockdown af. Miljoenen mensen moesten van de dag op de morgen hun werk in de steek laten en vluchten naar het platteland waar de meesten nog familie hebben. Deze exodus uit de steden gebeurde in algemene chaos. Op het platteland werden geen voorzieningen getroffen voor de vluchtelingen die aangewezen waren op voedselhulp en onderlinge solidariteit. Amal vertelt hoe hij zonder mondmasker (want die waren nergens te vinden) naar de krottenwijken ging om rijst en ander basisvoedsel te verdelen. Vaak gebeurde de aankoop van dat voedsel op afbetaling want de nood was enorm groot.

De pandemie was het zoveelste bewijs dat de huidige regering zich niet bekommert om de 400 miljoen armen (op een bevolking van 1,2 miljard). Ze werden gewoon aan hun lot overgelaten. Maar paradoxaal genoeg stierven er meer mensen in de steden dan op het platteland. De appartementen met airco bleken dodelijker te zijn dan de lemen hutten van de arme boeren. Ook bij vaccinatie is er sprake van ongelijkheid. Alleen mensen met een identiteitskaart kunnen zich laten vaccineren maar de meeste armen staan nergens geregistreerd. Zij vallen voor alles uit de boot.

Amal en zijn ploeg hebben voor sommigen een lemen hut laten bouwen omdat zij anders dakloos zouden zijn. De voedselhulp is op dit moment moeilijker geworden omdat de prijzen van rijst en graan op korte tijd verdubbeld zijn. Maar Amal geeft niet op onder het motto: nobody should go hungry.

Op eigen benen staan

Het is goed om iemand een vis te geven maar het is nog beter om hem een net te geven waarmee hij kan vissen. Dat principe past Amal ook voortdurend toe en de financiële steun die hij krijgt gaat voor een groot deel naar kleine projecten die mensen toelaten op eigen benen te staan.

Voor sommigen is een kruidenierswinkeltje een vaste bron van inkomsten. Daarvoor is een startkapitaal van 150 tot 200 euro nodig. Zuivelproducten zijn in het overwegend vegetarische India ook zeer gegeerd. Een buffel van 400 euro of een koe van 500 euro kan een klein gezin onderhouden.

Om jonge vrouwen een toekomst te geven, worden naaiklassen georganiseerd. Een aantal van die vrouwen werken nu in de textielsector in Zuid-India en sturen geld naar huis om hun familie te onderhouden. Andere vrouwen volgen een opleiding voor verpleegster. Sommigen vinden werk in eigen land maar ook in het buitenland zijn de verpleegsters uit India zeer welkom.

Een kleine revolutie

Al deze steun wordt gegeven vanuit een geest van onderlinge solidariteit. Wie geholpen wordt, helpt op zijn beurt anderen. Dat staat haaks op de eigen-groep-eerst-mentaliteit van het kastensysteem en de polarisering die door de regering van hindoenationalisten wordt versterkt. Hindoes worden systematisch bevoordeeld en moslims en christenen worden gediscrimineerd. Zo wordt de bouwaanvraag voor een nieuwe kerk in Varanasi al jarenlang geweigerd.

Met zijn projecten haalt Amal niet de kranten maar in het India van vandaag draait hij wel een kleine ritselende revolutie af.

Johan Gezels